
Of: Lente
Want Trouw meldde vanmorgen dat vandaag de zon opkwam om 6.46 en onderging om 18.46. De volmaakte dag- en nachtevening, zou je denken. Maar dat was volgens een christelijke krant. NRC Handelsblad meldde gisteren dat vandaag de zon opkwam om 6.45 en onderging om 18.47. Dus volgens de liberalen was het vandaag al twee minuten meer lente dan volgens de christenen. (En woensdag 16 maart, de dag dat ik hier een jaar woonde, was het nog winter. Volgens NRC H kwam de zon op donderdag op om 6.47 en ging onder om 18.45. Twee minuten winter, dus.)
Dat was maandag 7 maart wel even anders!
Toen was het nog volop winter, al dooide het inmiddels. Mijn contact Bart bij GlobePlanner, die het transport van mijn motor naar Atlanta regelt, wou eigenlijk dat ik de motor al op vrijdag 4 maart naar Schiphol zou brengen. Maar dat was echt onmogelijk en suicidaal. Bovendien moest ik nog een paar technische details regelen. Die regelde ik zo goed en zo kwaad mogelijk in het weekend, met veel heen- en weergeloop in de sneeuw. Ik kon het camerabeugeltje monteren, met schroefjes en moertjes die ik nog in een bakje had liggen, resten van het montagemateriaal voor de voorruit. Maar ik bleef nog zitten met drie grote technische problemen. Ik kreeg een van de zes bouten niet los waarmee de BMW-koffers vastzitten aan de motor. Want mijn vriend Bob gaat in Atlanta Jesse-koffers monteren (zie aldaar:
www.jesseluggage.com), en dan moeten de BMW-beugels eraf. En er zat nog veel te veel benzine in de tank, omdat het geen weer was geweest om die eruit te rijden. En een rubberen (caoutchouk? guttapercha?) slangetje om te hevelen heb ik al eeuwen niet meer, al proef ik nog steeds de smaak van benzine als ik eraan denk. En ik kon geen mogelijkheid bedenken om de spiegels los te draaien. Dat moest, anders paste de motor niet in het krat.
Dus zocht ik maandag 7 maart tamelijk wanhopig een ijsvrije route om het parkeerterrein van mijn flat te verlaten. Dat lukte, met wat heen en weer steken. En even later reed ik met de dood in mijn hart in de ochtendspits en in de ijskoude regen over de A2 richting Amsterdam. Alle voortekenen waren slecht. Als ik dan dood moest, dan maar op de A2 op maandagmorgen.
Maar even later hielp monteur Henny me fluitend van mijn technische problemen af, en wilde daar geen geldelijke vergoeding voor. Het boutje maakte hij los door het te verwarmen, de benzine hevelde hij met een pompje in een grote jerrican en de spiegels gingen moeiteloos los. (Een van de spiegels moet je losdraaien met een inbussleuteltje en heeft een linkse draad.) Misschien ging ik wel niet dood. Richting Schiphol zat ik maar drie keer in een stilstaande file en manoeuvreerde tussen de gefrustreerde automobilisten, die me verder niet naar het leven stonden. Op Schiphol-Zuidoost, vlakbij Schiphol-Rijk (probeer dat oord te vermijden) vond ik mijn bedrijf
GlobePlanner vrij vlot, ook al hebben alle bedrijven daar iets met Globe of Global in hun naam.
Bart ontving me als een oude vriend, en een uurtje later stond mijn motor goed vastgesjord in het krat. Na het invullen van vele formulieren (ik moest ook opgeven hoe lang ik al in Nederland woon. 61 jaar, dus. Dat wil de Amerikaanse douane graag weten.), liep ik opgelucht naar de bushalte. Dit deel van de reis was in elk geval gelukt. Ik neuriede 'There's a boat soon leaving for New York,' en hoorde in gedachten Sportin' Life meezingen.