Soms, heel soms, kom je iemand tegen die...
Maar laat ik bij het begin beginnen.
Het is een mooie week. De magnolia's staan in bloei. Ik heb er wel drie dagen over gedaan voor ik op de naam 'magnolia' was gekomen. Ik kwam steeds maar niet verder dan 'tulpenboom'. De dementie lonkt.
Politiek gaat er ook van alles mis. Maar daar hebben anderen het wel over.
Ik ging boodschappen doen in het nieuwe, nu al ten dode opgeschreven winkelcentrumpje in Terwijde.
Voor de tweede keer. Het is daar niet druk, wat erg handig is als je zoals ik je verplaatst in een scootmobiel. En een bijkomend voordeel is dat er een heleboel etenswaren 35% zijn afgeprijsd wegens nadering van de toegestane verkoopdatum.
Ik naderde de gekoelde wand met toebereide maaltijden. Eentje daarvan is niet slecht. Bijna net zo lekker als ik hem zelf maak, maar met veel minder kliederboel: de pasta carbonara.
Ik zag de bakjes staan, maar kon er niet bij. Ik keek om me heen. Vlakbij stond een paardestaart-meisje van een jaar of zestien, al dan niet allochtoon.
'Zou je even wat voor me willen pakken?' vroeg ik.
'Ja, hoor,' zei ze vrolijk.
'Dat bakje carbonara met dat stickertje van 35%, alsjeblieft.'
'Deze?'
'Ja.'
Ze pakte het bakje en inspecteerde het zorgvuldig. 'Dan moet u het wel vandaag opeten,' zei ze informatief.
'Moeten,' zei ze. Dat mag eigenlijk niet meer. Het is altijd 'mogen,' ook als het 'moeten' is.
'Okee,' zei ik. 'Dat beloof ik.'
En tot mijne verbijstering, dames en heren, legde ze even begrijpend haar hand op mijn schouder en knikte me toe alsof ze knipoogde.
Dus ze bestaan nog. Gewoon in een al jong stervend winkelcentrumpje tussen Lage Weide en Vleuten, waar eigenlijk niks is.
Maar wel gevoel voor humor.
's Avonds smaakte de carbonara overheerlijk. Toch al, maar nu nog meer.